Argentinië  en
  Brazilië 
Argentinië en Brazilië werden lange tijd verdacht van het streven naar kernwapens. Beide landen hadden een nucleaire cyclus die niet onder het toezicht van het IAEA stond en waren geen lid van het NPV.  Ze bleven zich hier tegen verzetten. Dit was gericht tegen het non-proliferatie regime in het algemeen, vanwege het discriminerende karakter en later het gebrek aan technologie overdracht zoals beloofd was.
De militaire regimes hadden grote interesse in militair nucleaire toepassingen en in Brazilië bestond zelfs een parallel militair-nucleair programma. Argentinië werkte aan de ontwikkelingen van raketten, zoals de Condor-II. Dit gebeurde in samenwerking met landen in het Midden-Oosten, die verdacht werden van het streven naar kernwapens. Daarnaast golden rivaliteit en het verhogen van het nationaal prestige ook als reden om de twee landen te verdenken.
Na de Braziliaanse militaire coup in 1964 was echter ook sprake van samenwerking tussen de twee landen, bijvoorbeeld in het verzet tegen het opgeven van de nucleaire optie tijdens de onderhandelingen over het verdrag van Tlactelolco , dat een kerwapenvrije zone in Latijns-Amerika moest instellen. Daarnaast kwamen beide landen tot nucleaire samenwerking.

Met de komst van burgerregeringen in beide landen veranderde de samenwerking.  De militaire invloed werd terug gedrongen en de samenwerking werd in een breder kader voortgezet, zoals later de economische samenwerking in Mercosur, een vrijhandelsassociatie. Het besef groeide dat het openhouden van de nucleaire optie steeds meer nadelen met zich meebracht.  Het zorgde voor een internationaal isolement en belangrijke technologie werd hen onthouden. Hierdoor werden de kosten hoger en de duur van de projecten langer, waardoor beide uiteindelijk, mede door de economische recessie in de jaren '80 , besloten om af te zien van de nucleaire optie.
In beide landen had men nooit echt vorderingen gemaakt in het nucleaire programma. Ook het Braziliaanse militaire parallel-programma bleef zonder resultaat.  Het doel van de programma's was in de eerste plaats gericht op ontwikkeling, modernisering en industrialisatie, waarbij men niet afhankelijk zou zijn van andere.  De militaire optie was van secundair belang.
De samenwerking leidde tot vergaande wederzijdse inspecties en afspraken met het IAEA. Buitenlandse druk speelde hierbij ook een rol. Duitsland eisten volledige IAEA-waarborgen voordat nieuwe nucleaire leveringen aan Brazilië aan de orde waren.  Na het amenderen traden ze toe tot het verdrag van Tlatelolco-verdrag uit 1967, dat nu in werking kon treden. Argentinië is intussen lid van het  NPV , het  MTCR  (1993) en de NSG (1994) geworden.  Hierna kreeg het van de VS wapenleveranties, nucleaire samenwerking en gunstige handelsafspraken.  Brazilië, lid van het MTRC en de NSG, heeft een verbod op het ontwikkeling van niet-vreedzame nucleaire toepassingen. Dit moet de internationale gemeenschap gerust te stellen, omdat het geen NPV-lid is geworden.  Achteraf kan geconcludeerd worden dat de vrees voor verspreiding van kernwapens in Latijns-Amerika ongegrond was.
 

terug