Om dit gevaar het hoofd te bieden was de VS in 1982 in het geheim begonnen
om te onderhandelen over afspraken die dit probleem moesten aanpakken.
Dit resulteerde in het Missle Technology Control Regime (MTCR). Het MTCR
werd in april 1987 in gesteld op initiatief van de G-7 landen. Het is niet
gebaseerd op een verdrag, maar op afspraken tussen de verschillende deelnemende
landen. Het MTCR was vooral gericht op het voorkomen van de verspreiding
van technologie waarbij raketten in staat zijn om te dienen als nucleair
overbrengmechanisme. Later is ook rekening gehouden met de mogelijkheden
voor chemische en biologische wapens.
De afspraken betreffen raketten met een bereik van minimaal 300 km
en een kop zwaarder dan 500 kilogram. Het is niet mogelijk om overtreders
sancties op te leggen. Deze grens is arbitrair en kwam tot stand omdat
potentiële kernwapenstaten niet in staat werden geacht om geavanceerder
systemen te ontwikkelen. Daarnaast is het arbitrair omdat Hitler-Duitsland
al beschikte over raketten die zwaardere en lichtere ladingen konden vervoeren.
De gegevens hierover staan in open bronnen en zijn daarom voor iedereen
toegankelijk. Verder is kritiek mogelijk op het feit dat ook de toegestane
raketten kunnen dienen om doelen te raken in buurlanden. Door hun lading
te verzwaren zal het bereik verminderen. Tevens bevat het MTCR discriminerende
elementen aangezien, ontwikkelde landen het niet zullen toepassen op gelijke
landen. Ook zouden sommige Amerikaanse en Russische raketten met
conven-tio-nele lading geschikt zijn voor kernkoppen al vallen ze niet
onder het MTRC. Deze zijn ook verkocht aan derde landen zoals Israël
en Syrië. Naast deze landen zijn Argentinië, Brazilië, Egypte,
India, Iran, Irak, Noord-Korea, Pakistan, Zuid-Afrika, Zuid-Korea en Taiwan
in het bezit van rakettechnologie of raketten. Sommige hebben ruimtevaartprogramma's
die gebruikt kunnen worden voor de lancering van kernwapens.
Het aantal deelnemende landen nam vlak na aanvang van het MTCR snel
toe. Dit komt doordat een redelijk compromis tussen veiligheids-
en commerciële belangen is getroffen.
Complete systemen en belangrijke onderdelen van systemen worden niet
geëxporteerd, terwijl 'dual-use'-goederen per geval beoordeeld worden
en dus wel geëxporteerd kunnen worden. Ook het MTCR wordt door de
ontwikkelingslanden als discriminerend beschouwd. Na de Koude Oorlog verklaarde
de SU, een van de grootste exporteurs van raket-technologie, zich te zullen
houden aan de afspraken, zonder echt lid te worden. Alleen China en Noord-Korea,
allebei grote exporteurs van deze technologie, zijn geen lid van het regime.
China heeft wel in 1991 verklaard dat het zich zou houden aan dit regime.
In 1995 werden o.a. ook Brazilië, Zuid-Afrika en Rusland lid en kwam
het aantal lidstaten op 28.
De export beperkende maatregelen voor gevoelige technologie heeft men
ondanks onderhandelingen in de General Agrement on Tariffs and Trade (GATT)
en de World Trade Organization (WTO) overeind kunnen houden, omdat alle
deelnemers het recht voorbehouden wilden hebben om maat-regelen te nemen
die hun veiligheid waarborgde.
Het belangrijkste dat de landen met elkaar hebben bereikt is een aantal
afspraken waarin bepaald is onder welke voorwaarden het doorgeven of verkopen
van raket-technologie is toegestaan. Daarnaast bestaat een lijst van technologie
die gecontroleerd moet worden. Het MTCR werkt zo dat de verschillende landen
elkaar vrijwillig op de hoogte houden van de (mogelijke) transacties rond
rakettechnologie, waardoor meer vertrouwen tussen de deelnemende landen
groeit.
Het meest bekende succes van het regime is het kunnen staken van de
samenwerking aan de ontwikkeling van de Condor II. Dit was een raket die
als reactie op de Falklands-oorlog door Argentinië in samenwerking
met Egypte en Irak ontwikkeld werd. Deze was afgeleid van de Amerikaanse
Pershing-II raket, die sinds het INF-akkoord verboden was. De SU eiste
daarom dat de ontwikkeling werd gestopt en na zeer lange tijd van Amerikaanse
druk werd het project in 1993 beëindigd.
Daarnaast maakt regime in het kostbaarder maken van de raket-technologie
in het algemeen, hetgeen de verspreiding beperkt. Als een staat echter
vast besloten is om over deze technologie te kunnen beschikken dan is het
haast onmogelijk om dit tegen te gaan.