De Nuclear Suppliers Group (NSG)
Naar aanleiding van de Indiaase kernproef in 1974 was de opvatting ontstaan dat het non-proliferatie regime versterkt diende te worden. Daarvoor moesten de exportregels nog strenger worden. In 1975 sloten Brazilië en West-Duitsland een bijzondere deal, waardoor Brazilië de technologie en kennis voor een volledige nucleaire cyclus van West-Duitsland kreeg. Doordat de druk van de VS om hiervan af te zien geen resultaat had  en de ontevredenheid over de beperkte reikwijdte en lidmaatschap van het Zangger-Comité  besloot de VS in 1975 tot de oprichting van de Nuclear Suppliers Group (NSG).  De deelname van Frankrijk aan de NSG was van belang, omdat dit land geen partij was bij het NPV, maar wel veel nucleaire technologie en materiaal exporteerde. Vrij snel breidde het aantal landen van de NSG zich uit. Ook de NSG stelde een 'trigger list' op , die uitgebreider was dan die van het Zanger-comité. Hierdoor werd de NSG belangrijker. De 'trigger list' van de NSG bevatte ook 'dual use'-goederen, waardoor deze niet meer werden geofferd in de concurrentiestrijd tussen de exporteurs.  De uitvoering van deze afspraken verschilde sterk van land tot land.
Ontwikkelingslanden waren van mening dat de NSG in strijd was met artikel IV van het NPV, waarin de uitwisseling van vreedzame toepassing van nucleaire technologie werd beloofd.  Dit artikel was voor veel ontwikkelingslanden de reden geweest om met het NPV in te stemmen.
In de jaren '70 en '80 speelde de discussie dat alleen geëxporteerd kon worden als de ontvangers volledige waarborgen zouden aanvaarden. Andere vonden dat de waarborgen op de onderdelen genoeg zouden zijn. Hierdoor konden landen die geen waarborgen toepasten, zoals Pakistan, Zuid Afrika, India, Brazilië en Argentinië, toch een levendige nucleaire handel genieten zonder dat ze lid werden van het NPV.

Van 1977 tot 1991 leidde de NSG een slapend bestaan. Door de zorgelijke toestand van de ontwikkelingen in de SU was de belangrijkste reden om de NSG nieuw leven in te blazen. De ontdekkingen in Irak speelde ook mee. De leveranties van 'dual use'-goederen en technolo-gie door veel Westerse landen hadden bijgedragen aan het Iraakse programma. Daarom kondigden de NSG-landen in 1992 nieuwe exportrichtlijnen af waar veel meer 'dual use'-goederen ondervielen.
De aangesloten landen streefden toen naar een zo groot mogelijke aanvaarding van de NSG-voorschriften, vooral bij de nieuwe exporterende landen die nog niet aangesloten waren bij de NSG. Men was bang dat deze landen zich niet zouden houden aan de exportregels , al bleek deze vrees ongegrond. Deze landen hadden niets te winnen door zich niet aan de internationale export-regels te houden. Hoewel op korte termijn financieel voordeel te halen was, woog dit waarschijnlijk niet op tegen de nadelen van verminderde veiligheid op lange termijn.  Deze landen zijn nu bijna allemaal toegetreden tot de NSG, dat nu 32 leden telt. Het belangrijkste ontbrekende lid is China. De NSG ontbreekt het aan mogelijkheden om sancties in te stellen tegen overtreders van de voorschriften. Deze voorschriften worden ook niet door elk land even streng toegepast. Voor de controle is de NSG veelal aangewezen op de IAEA. Dit versterkt de positie van het IAEA weer.
Argentinië en Brazilië zijn voorbeelden waaruit blijkt dat het ontzeggen van technologie duidelijk werkt.
In de eind jaren '70 kwamen de verschillende Europese landen steeds meer tot een op elkaar afgestemd exportbeleid, dit kwam door de grote Amerikaanse druk.  In 1990 kondigde Duitsland aan om voortaan volledige waarborgen te eisen, waarna de rest van de EG volgde. Toch wilden niet alle landen hun eigen goedwerkende controles opgeven voor de interne markt. Zij wezen op de "strategische goederen"-uitzondering en waren bang dat deze bij de landen met zwakke controle de grens overgaan naar ongewenste bestemmingen.  Handel in nucleaire goederen valt onder Euratom en is uitgezonderd van de interne markt. 'Dual use'-goederen zouden wel hieronder kunnen vallen vanwege civiele toepassingsmogelijkheden. Echter, het militaire karakter zou de goederen daarvan uit kunnen sluiten. De nationale wetgeving in de EG verschilde sterk op het gebied van export-controle. Uit een onderzoek van het directoraat 17 Energie van de EG bleek dat de bijna identieke lijsten van de verschillende lidstaten in de praktijk zeer verschillend werden toegepast.  In december 1994 nam de EU-wetgeving aan voor de controle op export van 'dual use'-goederen.  Hieronder vallen alle goederen die gebruikt kunnen worden voor NBC-wapens.

terug naar NPV-toetsingsconferentie

terug naar non-proliferatie regime