De Verenigde Staten 
De atoombom deed zijn intrede tijdens de Tweede Wereldoorlog (W.O.-II). De VS werkten samen met Groot-Brittannië in het "Manhathan-project" aan het ontwikkelen van de atoombom. Beide landen wilden voorkomen dat het Duitse onderzoek hiernaar eerder tot resultaat zou leiden.
De samenwerkingsafspraken waren onderdeel van de oorlogvoering tegen Hitler, o.a. vastgelegd in de Overeenkomst van Québec. Het betrof persoonlijke afspraken tussen Roosevelt en Churchill, die alleen aan hen bekend waren.
Nog voor de eerste kernproef in 1945, was Duitsland al verslagen. In de oorlog tegen Japan werden Hiroshima en Nagasaki door een atoombom getroffen, omdat volgens de officiële lezing een invasie een half miljoen levens zou eisen. Het is waarschijnlijker dat een inva-sie rond de 20000 levens zou eisen, omdat de verdediging van het Japanse hoofdeiland minder sterk was dan verondersteld. Drie alternatieven niet-nucleaire scenario's waren denkbaar, die geen van alle boven de 20000 doden zouden uitkomen. Waarschijnlijk is de werkelijke reden gelegen in het feit dat de atoombom hoe dan ook levens zou sparen  en het gebruik ervan tevens zou voorkomen dat de SU grote claims in Azië zou kunnen maken, zoals het in Europa had gedaan.
Truman vertelde tijdens de conferentie van Potsdam aan Stalin dat Amerika over een atoombom beschikte, maar een reactie bleef uit. Stalin was niet onder de indruk, maar ver-snelde wel het onderzoek naar een atoombom.
In de Amerikaanse regeringskringen werd het idee geopperd om het geheim van de atoom te delen met de SU om zo een goede relatie tot stand te brengen. Het zou slechts om een natuurkundig en technisch geheim gaan, dat men vanzelf zou ontdekken. De voorstanders van dit plan waren echter in de minderheid. Het merendeel was van mening dat het nog zo'n tien jaar zou duren voor dat de SU een atoombom zou kunnen ontwikkelen. Het monopolie moest gekoesterd worden.
De VS probeerde nog voor de eerste kernproef het monopolie op de atoombom veilig te stellen door de verkoop van de benodigde grondstoffen aan andere landen te verhinderen. Zo werden de regerin-gen van Brazilië, België (vanwege het uranium in Congo), Nederland (vanwege grondstoffen in Nederlands-Indië) en Groot-Brittannië benaderd om hier afspraken over te maken.
Ook het Baruch-plan, dat in 1946 in de Verenigde Naties door de VS werd ingediend, was bedoeld om een monopolie te creëren. De VS wilden de kennis over kernenergie delen, als andere landen de mogelijkheid om kernwapens te maken zouden opgeven. Een internationaal Agentschap zou  alle nucleaire activiteiten zou controleren, uitvoeren en beheren.  Het plan was echter onaanvaardbaar voor de SU, aangezien het de VS een perma-nente voorsprong zou geven en een onaanvaardbare hoeveelheid soevereiniteit ingeleverd moest worden.  Het Baruch-plan stierf een stille dood.
 

Nucleaire strategie van de Verenigde Staten

terug naar eerste golf