De voormalige SU
Ook het uiteenvallen van de SU bracht de kernwapens terug op de politieke agenda. De tactische kernwapens van de SU stonden verspreid over alle voormalige deelrepublieken en  de strategische kernwapens bevonden zich in de Russische Federatie, Wit-Rusland, Oekraïne en Kazachstan. Het centraal orgaan dat zeggenschap had over de wapens was weggevallen, waardoor de uitvoering van het START-I-verdrag onzeker was geworden. Rusland werd de rechtmatige opvolger van de SU en zou alle tactische kernwapens krijgen. Tot die tijd zouden de strategische kernwapens onder gemeenschappelijk commando van het GOS vallen.
De vier voormalige Sovjetrepublieken kwamen met de VS overeen dat zij de erkende opvolgers van de SU waren voor het START-I-verdrag, hetgeen in het Lissabon-protocol werd vastgelegd. Verder werd afgesproken dat alle kernkoppen van de voormalige SU overgedragen zouden worden aan Rusland en de andere drie landen als niet-kernwapenstaat tot het NPV zouden toetreden.

Wit-Rusland veroorzaakte weinig problemen bij de ratificatie en de uitvoering van de afspraken. Het wilde de kernwapens van zijn grondgebied, omdat het streefde een neutrale, kernwapen-vrije staat te worden.  De redenen hiervoor lagen in de anti-nucleaire stemming van na de Chernobyl-ramp en het in verdwijnen van de Russische soldaten die bij de wapens hoorden. Dit was niet onbelangrijk voor een net onafhankelijk geworden staat. Na toetreding tot het NPV kreeg het land economische hulp van de VS voor de ontmanteling van de kernwapens. Dit moest ook een signaal zijn aan Oekraïne en Kazachstan.  De ratificatie en uitvoer van de afspraken door deze twee landen verliep namelijk moeizaam. Beide wilden uitgebreid financieel gecompenseerd worden en concessies in andere kwesties krijgen. Zo wilde Kazachstan een snelle erkenning, het VN-lidmaatschap  en bescherming tegen China dat grondgebied claimde.
Oekraïne gebruikte het bezit van de kernwapens als troef in de onderhandelingen met Rusland over de Krim, de controle over de Zwarte Zee-vloot en schulden door niet betaalde energie-rekeningen door Oekraïne. Pas nadat de VS en Rusland aan de eisen te gemoed waren gekomen, werden de afspraken goedgekeurd en begon men met de uitvoering ervan. Oekraïne bleef het langst dwars liggen en kon pas met extra financieel hulp en extra veiligheidsgaranties over de streep getrokken worden.

Doordat de VS en Rusland het zeer belangrijk vonden dat de kernwapens op Russisch grondgebied kwamen, moest keer op keer toegegeven worden aan de extra gestelde eisen. Wel had Rusland ten alle tijden de controle over de kernwapens in de andere republieken. Alle geruchten over handel in kernkoppen tussen Kazachstan en Iran kunnen daarom ook genegeerd worden.
Hoewel de ratificatie van het START-I verdrag werd gehinderd gold dit niet voor de uitvoering ervan. In 1993 leidde de onderhandelingen tussen de VS en Rusland tot het START-II verdrag. Hierin werd afgesproken dat de kernwapenarsenalen nog verder verminderd zouden worden.  De ratificatie leidde aan beide kanten tot problemen. In het Amerikaanse Congres werd de ratificatie door de Republikeinse meerderheid lange tijd uitgesteld, vanwege de problemen rond START-I en het willen afdwingen van overheidshervormingen. Via een obstructie-tactiek werd de ratificatie uitgesteld, die pas nadat de Democraten deze tactiek op andere onderwerpen toepasten werd gestaakt. Het verdrag werd in januari 1996 goedgekeurd.
In Rusland werd het verdrag gesteund door de militairen en regering. Volgens de oppositie, uit nationalistische hoek, kreeg men te weinig economisch bijstand  en bevoordeelde het verdrag de VS.   De toekomst planning voor de Amerikaanse strijdkrachten passen bijna volledig binnen het verdrag, terwijl de toekomstige structuur van de Russische strijdkrachten en de rol van kernwapens nog onduidelijk zijn. Tevens moet Rusland, waar altijd de nadruk heeft gelegen op land gestationeerde raketten, juist hier forse reducties doorvoeren. Bij de VS heeft de nadruk meer op onderzeeërs en B-52's gelegen. De VS zou zo van een technologische voorsprong profiteren.  Daarnaast zou de uitvoering van het verdrag te veel kosten.  Volgens voorstanders geldt hetzelfde voor het vasthouden aan de wapens.  Tevens wijzen ze erop dat genoeg kernwapens over blijven voor een goede verdediging.  Het verzet tegen de uitbreiding van de NAVO  en onduidelijkheid en onenigheid over de interpretatie van het ABM-verdrag , zorgen ervoor dat de ratificatie onzeker blijft. Nieuwe onderhandelingen over verdere reducties, waardoor de dure herstructuring achterwege kan blijven en het parlementaire verzet zal afnemen, zouden de ratificatie kunnen versnellen. De VS willen echter eerst ratificatie van het START-II-verdrag.
Om de SU en later de voormalige deelrepublieken te helpen bij de uitvoer van het START-verdrag werd door het Amerikaanse Congres in 1991 het Nunn-Lugar-programma aangenomen.  Tevens worden wetenschappers in speciaal opgerichte onderzoekcentra aan het werk gehouden.

In 1994 spraken de meeste kernwapenstaten met elkaar af dat ze niet langer hun kernwapens op elkaar zouden richten. Dit is voornamelijk een symbolisch afspraak omdat het in korte tijd ongedaan gemaakt kan worden. Daarnaast is niets afgesproken over verificatie en veel kernwapens zijn niet van te voren gericht, zoals bijvoorbeeld die in onderzeeërs.
 

terug