De onderhandelingen die geleid hebben tot de CTBT
De eerste keer werd vanaf 1958 tot 1980 tussen de VS, Groot-Brittannië en de SU over een Comprehensive Test-Ban Treaty (CTBT) onderhandeld. Al die tijd bleef resultaat uit. Toen Reagan president werd, verdween het uitzicht op een CTBT volledig. Hij was van mening dat de veiligheid van de NAVO niet met zo'n verbod gediend was.
Begin jaren '90 stelden bijna alle kernwapenstaten een moratorium op kernproeven in, waardoor een gunstig klimaat voor nieuwe onderhandelingen werd ge-schapen. Het Amerikaanse test-programma zou zelfs  in 1996 beëindigd worden.  Alleen China ging door met het testen.
In 1994 begonnen de onderhandelingen over een CTBT in de Conference on Disarmament.  Een jaar later werd bij de verlegingsconferentie van het NPV het document Principles en Objectives aangenomen, waarin werd opgeroepen om voor het einde van 1996 te komen tot een CTBT. De onderhandelingen waren toen nog niet ver gevorderd.  De Franse en Chinese kernproeven kort na de oproep vergrootte, tegen de verwachtingen in, de kans op een CTBT. Wel zorgden ze voor internationale protesten.
Na ongeveer twee jaar onderhandelen bestond te weinig overeenstemming om op tijd tot een verdrag te komen. Daarom besloot de voorzitter om een geheel nieuw ontwerpverdrag aan de conferentie aan te bieden, waarna verder onderhandeld zou worden.  Intussen was al overeenstemming bereikt over het technische verificatie-systeem. Dit was nog niet het geval over het gebruik van de te verzamelen informatie.  Hetzelfde gold voor de vraag of alle kernproeven verboden zouden worden of dat uitzonderingen mogelijk waren, zoals explosies tot een bepaald aantal kiloton, veiligheids- en betrouwbaarheidsproeven (hoewel deze door computersimulaties overbodig zijn geworden)  of vreedzame explosies (PNE). De reikwijdte van het verdrag; het qoutum landen dat het verdrag moesten goedkeuren voordat het in werking zou treden;  welke organisatie alles moest gaan controleren; en hoe de vertegenwoordiging van de landen geregeld zou worden waren moest nog vastgesteld worden. Veel landen waren het eens over een onbeperkte duur, maar de grote vraag was dan of landen zich zouden kunnen terugtrekken. Zo wilden de VS het recht hebben om uit verdrag te stappen na tien jaar voor  het houden van betrouwbaarheidstesten.
De laatste aanpassingen betroffen vooral een verzwaring van de inspectie regels op aandrin-gen van China. Dit land had begin augustus aangekondigd een totaal verbod te willen ondertekenen, waardoor een groot obstakel weg viel.
India eiste een tijdsschema voor de ontwapening van de kernwapenstaten. Op dit voorstel werd niet ingegaan en India, samen met Iran, gebruikten hun veto. Hierdoor kon het voorstel niet worden aangenomen. Daarop besloten verschillende landen, waaronder Australië, om het verdrag op nationale titel voor te leggen aan de Algemene Vergadering van de VN. Deze nam het op 10 september aan met drie stemmen tegen, India, Nepal en Libië.  Naast de vijf kernwapenstaten en Israël, hebben in totaal zo'n 142 landen het verdrag getekend. India, Pakistan en Noord-Korea hebben niet getekend. Dit is van belang omdat alle 44 landen die de technologische kennis in huis hebben (kernenergie), het verdrag moeten ratificeren voordat het in werking treedt.
 

terug