Irak voor de golfoorlog: wat was bekend en hoever was het land?
Irak had in 1969 het Non Proliferatie Verdrag geratificeerd toch kwamen Amerikaanse inlichtingendiensten in 1989 tot de conclusie dat het land de ambitie had om kernwapens te verkrijgen. Men kwam tot deze conclusie doordat nucleair gerelateerd materiaal gekocht werd zonder dat direct overeen kwam met de behoeften. Irak gebruikte speciaal opgezette bedrijven om deze aankopen niet te laten opvallen. In 1990 was men van mening dat Irak niet in bezit was van verrijkt uranium en plutonium of van de installaties waarmee deze stoffen verkregen konden worden (bijv. verrijkingsinstallaties, reactoren die plutonium produceerden of opwerkingsfabrieken).
Tijdens de Iran-Irak oorlog gold min of meer een exportverbod van nucleair gerelateerde producten naar die landen. Na het staakt-het-vuren drong de VS er bij leveranciers op aan om nog steeds niet te leveren.
Vanaf 1987 stopte Irak veel moeite in het verkrijgen van moderne technologie om zo een eigen wapenindustrie op te zetten. Dit gebeurde via netwerk van dekmantel bedrijven.
Voor de Golfoorlog bestond weinig bewijs dat Irak een militair kernwapenprogramma had, al zag men de activiteiten van Irak op het gebied van uranium verrijking wel als aanwijzingen dat het bestond of dat de voorbereidingen ervoor werden getroffen. Het was zeker dat Irak van plan was om een geheime verrijkingsfabriek, met gebruik van gas centrifuge, te bouwen. Aangezien geen civiele behoefte was aan verrijkt uranium voor energie centrales concludeerde men dat het gebruikt ging worden voor wapens. Men was echter van mening dat Irak nog aan het begin stond van ontwikkelen van gas centrifuges.
Vanaf 1988 was Irak bezig geweest om onderdelen en technologie voor de uranium verrijkingsproces te verkrijgen vanuit Groot Brittanie, Frankrijk, West-Duitsland en Nederland, maar dit was maar ten dele gelukt. Zeer waarschijnlijk waren Duitse geheime ontwerpen voor centrifuges al in Iraakse handen. Verder op in ‘88 en ‘89 concentreerde pogingen van Irak zich vooral in West-Duitsland.
Rond de tijd van de Golfoorlog waren Westerse analisten, met uitzondering van Fransen, niet van mening waren dat de chemische verrijkingsfabriek al in gebruik was genomen. Later zou blijken bij de inspecties door het IAEA dat Irak op laboratorium niveau geëxperimenteerd had.
Door de export beperkingen die in Frankrijk gelden, probeerde Irak tijdens de onderhandelingen om technologie in licentie te mogen nemen steeds meer technische details los te krijgen. Vlak voor het sluiten van een overeenkomst verbrak Irak de onderhandelingen.
Men dacht dat het Iraakse programma niet voor 1995 zelfstandig succesvol zou zijn. In 1990 was er ook geen aanwezig dat Irak van buiten af geholpen werd. Het Iraakse programma was groot omdat aan geld geen gebrek was. Het bleek dichter bij een wapen te zijn en minder kwetsbaar voor precisie bombardementen te zijn dan Westerse analisten en militaire planners beseften bij Desert Storm. Op de doelenlijst stonden slechts 2 reactoren, terwijl bij de inspecties bleek dat het Iraakse programma om meer dan 20 plaatsen omvatte.