Frankrijk        
In 1956 kondigde Frankrijk aan dat het land zou streven naar een eigen kernmacht.  Dit was relatief laat, hetgeen kwam door langdurig verzet van de leider van het atoomprogramma, Frederic Joliot.
Frankrijk had eerst geprobeerd complete Amerikaanse kernwapens te kopen, hetgeen door de McMahon-wet niet mogelijk was.  Wel deden de VS het aanbod om in NAVO-verband Amerikaanse kernwapens op Frans grondgebied te stationeren. Aangezien de VS de controle zou behouden, weigerde Frankrijk dit. Het wilde namelijk ook de NAVO-strategie kunnen beïnvloeden.
De VS en Groot-Brittannië waren tegen het Franse streven, maar konden dit niet tegenhouden. Ze besloten om niet te helpen of probe-ren het tegen te houden en zouden elkaar op de hoogte houden via diplomatieke kanalen.  De VS waren bang dat het Franse streven voor een sneeuwbaleffect zou zorgen. Daarom koos men om niet helpen, zodat West-Duitsland ook niet dezelfde behandeling zou kunnen eisen. Daarnaast koos men om niet te hinderen om Frankrijk niet van de NAVO te vervreemden.  Groot-Brittannië was bang dat de waarden van de eigen kernwapens zou afnemen.
In 1957 werd door Frankrijk, West-Duitsland, de BENELUX-landen en Italië Euratom opgericht. Dit samenwerkingsverband op nucleair gebied kenden een eigen waarborgsysyteem en was uitsluitend bedoeld voor vreedzame toepassingen.

Frankrijk keerde zich daarna tot West-Duitsland om samen kernwapens te ontwikkelen. In 1957 stelde Frankrijk in het geheim voor aan West-Duitsland en Italië om tot een nucleaire samenwerking te komen. West-Duitsland zou vooral geld en technologie leveren, omdat men beloofd had dat men geen kernwapens op Duits grondgebied zou ontwikkelen.  Door de Frans-Duitse samenwerking hoopten de twee landen meer invloed te krijgen bij de VS. De samenwerking zette de VS inderdaad onderdruk. President De Gaulle staakte in 1958 de Frans-Duitse militair nucleaire samenwerking.
Frankrijk kreeg datzelfde jaar een aanbod om complete Amerikaanse kernwapensystemen, nog steeds onder Amerikaanse controle, te kopen. Men moest dan wel de zelfstandige kernmacht opgeven, hetgeen voor De Gaulle onaanvaardbaar was. De VS stopten hierna geleidelijk de steun aan de bouw van de Franse kernmacht.  Frankrijk ging alleen verder met het onderzoek en dat leidde in 1960 tot de eerste Franse kernexplosie in de Algerijnse Sahara.
Zoals gezegd startte het militair nucleair programma pas in 1956. De reden hiervoor was de afloop van de Suez-crisis. De Franse belangen in het Midden-Oosten waren door de crisis geschaad en Frankrijk was samen met Groot-Brittannië door de VS en de SU terecht gewezen. Ook de moeilijke Frans-Amerikaanse relaties in de NAVO speel-den een rol.  Maar net als bij Groot-Brittannië was prestige het aller belangrijkst. De Franse kernproef werd gevolgd door veel negatieve reacties en een oproep door de VS en het parlement van de WEU om de verspreiding van kernwapens tegen te gaan.
 
 

Nucleaire strategie
De andere groep uit de eerste proliferatie golf zijn de middelgrote mogendheden Groot-Brittannië, Frankrijk en China. Zij hanteren de strategie van 'minimum deterence' ofwel minimale afschrikking. Door de beperkte middelen die ze tot hun beschikking hadden, moest de kernmacht veel kleiner worden en omvat enkele honderden tot zo'n anderhalf duizend kernkoppen. De kernmachten zijn verder hetzelfde als bij de VS en de SU. De opbouw van een eigen kernmacht leidde ook bij hen tot reductie van de omvang van de conventionele troepen, veelal doordat bezuinigd moest worden. Hun kernmachten waren meestal sterk verouderd ten opzichte van die van de supermachten en zij waren dan ook constant bezig met een inhaalrace op technologisch gebied.
 

Zowel Groot-Brittannië als Frankrijk werden door de VS geholpen met hun kernmacht. De Britten konden in de jaren '60 kant en klare wapensystemen kopen  en aan Frankrijk werd materieel en informatie geleverd.  De Britse kernmacht stond formeel ter beschikking tot de NAVO, maar in het geval van een crisis kon deze daaraan onttrokken worden.  De Franse en Chinese kernmachten waren onafhankelijk.

De Franse strategie was gericht tegen steden. Frankrijk had slechts een minimale afschrikking nodig om enkele steden permanent mee te bedreigen.
Volgens De Gaulle was een militair bondgenootschap voor het gebruik van kernwapens niet mogelijk, omdat geen enkel land zijn bevolking zou opofferen voor de bescherming van een andere staat. De plaatsing van kernwapens op andermans grondgebied veranderde dat niet.  Kernwapens waren alleen goed voor bescherming van de nationale grenzen. De Franse "Tous Azimuts"-strategie stelde dat Frankrijk achter ieder horizon moest kunnen toeslaan, hetgeen alleen met een volledig autonome kernmacht kon. Tevens moest Frankrijk neutraal blijven in een conflict. Aangezien ook de VS fout kon handelen door te slap of te overdreven te reageren bij SU aanval, moest ook de VS onder schot kunnen houden om zou het gedrag van de VS te beïnvloeden. Hiervoor was een autonome kernmacht nodig.  Onder de Franse de politieke partijen bestond een consensus voor nationale nucleaire onafhankelijkheid.
In 1969 werd de strategie aangepast. Bondgenoten waren wel mogelijk en de kernmacht werd gericht op een vijand in het Oosten, wel was de hoofdtaak nog steeds de bescherming van de nationale grenzen door de strategische kernmacht. Het leger kreeg de taak om met tactische kernwapens samen met de bondgenoten de vijand uit het Oosten tegen te houden. In 1975 kwam premier Chirac met het idee dat de Franse kernmacht Europees gericht moest worden met als taak de verdediging van het continent.
 

terug