Frankrijk
Frankrijk keerde zich daarna tot West-Duitsland om samen kernwapens
te ontwikkelen. In 1957 stelde Frankrijk in het geheim voor aan West-Duitsland
en Italië om tot een nucleaire samenwerking te komen. West-Duitsland
zou vooral geld en technologie leveren, omdat men beloofd had dat men geen
kernwapens op Duits grondgebied zou ontwikkelen. Door de Frans-Duitse
samenwerking hoopten de twee landen meer invloed te krijgen bij de VS.
De samenwerking zette de VS inderdaad onderdruk. President De Gaulle staakte
in 1958 de Frans-Duitse militair nucleaire samenwerking.
Frankrijk kreeg datzelfde jaar een aanbod om complete Amerikaanse kernwapensystemen,
nog steeds onder Amerikaanse controle, te kopen. Men moest dan wel de zelfstandige
kernmacht opgeven, hetgeen voor De Gaulle onaanvaardbaar was. De VS stopten
hierna geleidelijk de steun aan de bouw van de Franse kernmacht.
Frankrijk ging alleen verder met het onderzoek en dat leidde in 1960 tot
de eerste Franse kernexplosie in de Algerijnse Sahara.
Zoals gezegd startte het militair nucleair programma pas in 1956. De
reden hiervoor was de afloop van de Suez-crisis. De Franse belangen in
het Midden-Oosten waren door de crisis geschaad en Frankrijk was samen
met Groot-Brittannië door de VS en de SU terecht gewezen. Ook de moeilijke
Frans-Amerikaanse relaties in de NAVO speel-den een rol. Maar net
als bij Groot-Brittannië was prestige het aller belangrijkst. De Franse
kernproef werd gevolgd door veel negatieve reacties en een oproep door
de VS en het parlement van de WEU om de verspreiding van kernwapens tegen
te gaan.
Nucleaire strategie
De andere groep uit de eerste proliferatie golf zijn de middelgrote
mogendheden Groot-Brittannië, Frankrijk en China. Zij hanteren de
strategie van 'minimum deterence' ofwel minimale afschrikking. Door de
beperkte middelen die ze tot hun beschikking hadden, moest de kernmacht
veel kleiner worden en omvat enkele honderden tot zo'n anderhalf duizend
kernkoppen. De kernmachten zijn verder hetzelfde als bij de VS en de SU.
De opbouw van een eigen kernmacht leidde ook bij hen tot reductie van de
omvang van de conventionele troepen, veelal doordat bezuinigd moest worden.
Hun kernmachten waren meestal sterk verouderd ten opzichte van die van
de supermachten en zij waren dan ook constant bezig met een inhaalrace
op technologisch gebied.
Zowel Groot-Brittannië als Frankrijk werden door de VS geholpen met hun kernmacht. De Britten konden in de jaren '60 kant en klare wapensystemen kopen en aan Frankrijk werd materieel en informatie geleverd. De Britse kernmacht stond formeel ter beschikking tot de NAVO, maar in het geval van een crisis kon deze daaraan onttrokken worden. De Franse en Chinese kernmachten waren onafhankelijk.
De Franse strategie was gericht tegen steden. Frankrijk had slechts
een minimale afschrikking nodig om enkele steden permanent mee te bedreigen.
Volgens De Gaulle was een militair bondgenootschap voor het gebruik
van kernwapens niet mogelijk, omdat geen enkel land zijn bevolking zou
opofferen voor de bescherming van een andere staat. De plaatsing van kernwapens
op andermans grondgebied veranderde dat niet. Kernwapens waren alleen
goed voor bescherming van de nationale grenzen. De Franse "Tous Azimuts"-strategie
stelde dat Frankrijk achter ieder horizon moest kunnen toeslaan, hetgeen
alleen met een volledig autonome kernmacht kon. Tevens moest Frankrijk
neutraal blijven in een conflict. Aangezien ook de VS fout kon handelen
door te slap of te overdreven te reageren bij SU aanval, moest ook de VS
onder schot kunnen houden om zou het gedrag van de VS te beïnvloeden.
Hiervoor was een autonome kernmacht nodig. Onder de Franse de politieke
partijen bestond een consensus voor nationale nucleaire onafhankelijkheid.
In 1969 werd de strategie aangepast. Bondgenoten waren wel mogelijk
en de kernmacht werd gericht op een vijand in het Oosten, wel was de hoofdtaak
nog steeds de bescherming van de nationale grenzen door de strategische
kernmacht. Het leger kreeg de taak om met tactische kernwapens samen met
de bondgenoten de vijand uit het Oosten tegen te houden. In 1975 kwam premier
Chirac met het idee dat de Franse kernmacht Europees gericht moest worden
met als taak de verdediging van het continent.