China            
Op 15 januari 1955 besloot China een kernwapenprogramma, project 02, te starten. De SU hielp in het begin en zou zelfs een proto-type van de bom leveren.  China zou echter al snel zelfstandig aan de ontwikkeling van een atoombom werken.

De hulp werd in juni 1959 gestopt vanwege de oplo-pende spanningen tussen de twee landen. Dit kwam o.a. door de Chinese weigering om een radiostation voor de SU te bouwen en de afzijdige houding van de SU bij de "Taiwanese straat"-crises. Het prototype werd niet geleverd en geleerden werden terug getrokken.  Ook de Grote Sprong Voorwaarts en de Culture Revolutie hinderden de voortgang van de ontwikkeling van respectievelijk de atoombom en de waterstofbom.
Door de vorderingen die in de VS en de SU gemaakt werden, konden de Chinezen ondanks de toegepaste censuur, nog veel informatie in de open literatuur vinden.  Ook konden ze informatie halen uit de testprogramma's van de VS en SU, bijvoorbeeld door het nemen van atmosferische monsters.

China's raketprogramma moest over een lange periode zorgen voor raketten, Dongfeng (ooster wind) genaamd, met verschillende reikwijdtes en voor verschillende doelen, zoals Japan (DF2), Filipijnen (DF3), Guam (DF4) en de VS (DF5).
Mao hechtte niet veel waarden aan nucleaire wapens en bagatelliseerde altijd het gevaar. Hij was tot in de jaren '60 overtuigd van de Volksoorlog, die de commu-nisten aan de macht had gebracht. Andere militairen waren zich wel bewust van de nucleaire gevaren en het Chinese leger werd ook getraind in het overleven van een nucleaire aanval.  China bracht in 1964 zijn eerste atoombom tot ontploffing.

De Amerikaanse dreigementen om kernwapens te gebruiken tijdens de Korea-oorlog en de "Taiwan straat"-crises in de jaren '50 en het niet kunnen vertrouwen van de SU, hebben geleid tot de Chinese wens voor kernwapens. Daarnaast zou een geloofwaardige conventionele defensie zoveel van het land hebben gevergd, dat dit zelfs de legitimiteit van het jonge regime in groot gevaar zou brengen door de tekorten die dan dreigden. Tevens zou de conventionele modernisering door het gebrek aan financiële middelen, de lage scholing van de meeste militairen en het gepolitiseerde onderwijs niet op te brengen zijn.
Kernwapens moesten de mogelijkheid van politieke onafhankelijkheid verzekeren en een internationaal prestige geven, doordat het monopolie van de supermachten door een ontwikkelingsland doorbroken was. Daarnaast waren kernwapens waren goedkoper en boden een antwoord op de dreiging van beperkte militaire acties.  De plaatsing van kernwapens door de SU langs de grens, versterkte het gevoel van bedreiging. China had echter geen kernwapens nodig om zich te beschermen tegen de andere buurlanden. Het ontwikkelen van de bom was tevens een onder-deel van een breder streven naar wetenschappelijke vooruitgang.
 

Nucleaire strategie

De andere groep uit de eerste proliferatie golf zijn de middelgrote mogendheden Groot-Brittannië, Frankrijk en China. Zij hanteren de strategie van 'minimum deterence' ofwel minimale afschrikking. Door de beperkte middelen die ze tot hun beschikking hadden, moest de kernmacht veel kleiner worden en omvat enkele honderden tot zo'n anderhalf duizend kernkoppen. De kernmachten zijn verder hetzelfde als bij de VS en de SU. De opbouw van een eigen kernmacht leidde ook bij hen tot reductie van de omvang van de conventionele troepen, veelal doordat bezuinigd moest worden. Hun kernmachten waren meestal sterk verouderd ten opzichte van die van de supermachten en zij waren dan ook constant bezig met een inhaalrace op technologisch gebied.
 

De Chinese nucleaire strategie kende vanaf het begin een aantal principes, deze waren 'no first use'; geen tacti-sche kernwapens tot aan de jaren '80; een kleine maar betrouwbare kernmacht die in staat is de bevolkingscentra van de vijand zwaar te treffen; veel verschillende types strategische kernwapens en het idee van minimum vergelding. In de jaren '80 vond een verschuiving naar nieuwe strategie, de "Limited Nuclear Deterence" plaats. Deze is nog steeds gericht op vergelding. De grote verandering was te vinden in het feit dat niet langer de principes van de Volksoorlog van Mao golden. China had vooral vooral de Franse strategie bestudeerd. Ander veranderingen hielden in dat de strategie meer gericht was op overleven en flexibiliteit. Dit laatste werd vertaald in kernwapens voor verschillende afstanden. Daarnaast verschoof de aandacht voor onderdelen van de nucleaire triade, bommen-werpers krijgen een meer tactische rol en onderzeers werden steeds belangrijker.
De kernwapens lijken bedoeld om inmenging van buiten te voorkomen.  China heeft geen dure silo's, maar heeft kernwapens verborgen in een complex bergachtig terrein. Hierdoor beschikt het toch over een "second-strike" capaciteit.
 

terug